Molukse Geschiedenis

17-10-2013 21:34

Voorgeschiedenis[bewerken]

Aankomst van Molukkers in Rotterdam, 1951

Na de bezetting van Nederlands-Indië van 1942-1945 door Japan in de Tweede Wereldoorlog wilde de Nederlandse regering haar gezag over de kolonie herstellen. De Indonesiërs kwamen daartegen in opstand en onder leiding van Soekarno brak tussen 1945 en 1949 een onafhankelijkheidsstrijd uit. Het heropgerichte Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) kreeg van de Nederlandse overheid de opdracht de orde te handhaven en de vrijheidsstrijders te ontwapenen. Molukse beroepsmilitairen vormden een belangrijk deel van dit leger. Veel Indonesiërs beschouwden hen na de onafhankelijkheid dan ook als handlangers van de voormalige Nederlandse kolonisator. Desondanks kreeg men het aanbod om deel uit te gaan maken van het nationale Indonesische leger. Sommigen deden dat, maar veel anderen waren bang voor 'afrekeningen' die vroeg of laat zouden kunnen volgen. Nederland had in jarenlange onderhandelingen de Indonesiërs een federale staatsstructuur opgedrongen waarin de Molukken een vorm van zelfbeschikking zouden krijgen. Omdat het land internationaal geen steun kreeg bij zijn pogingen een rol in de kolonie te behouden, moest het zich in 1949 definitief daaruit terugtrekken. Hoewel bij de soevereiniteitsoverdracht bedongen werd dat de federale structuur er zou komen, veranderde Indonesië al snel in eeneenheidsstaat. Toen als reactie op 25 april 1950 op de Molukse eilanden de Republik Maluku Selatan (RMS) werd uitgeroepen, deed Nederland dit af als een opstand van rebellen. De op dat moment nog in Nederlandse dienst zijnde Molukse militairen die op het eiland Java verbleven zaten mede als gevolg hiervan in een benarde positie. Na het uitroepen van de RMS vertrouwden de andere Indonesiërs hen helemaal niet meer. Als 'tijdelijke' oplossing werden de 4000 Molukse KNIL'ers daarom met hun gezinnen, in totaal ongeveer 12500 personen, met troepenschepen naar Nederland overgebracht. Daar kregen zij na aankomst - en velen zelfs al op de boot, vóór aankomst - te horen dat ze uit de militaire dienst waren ontslagen.

Eerste generatie[bewerken]

De eerste jaren woonden de 'Ambonezen', zoals ze toen meestal genoemd werden, in een 90-tal centrale woonoorden waaronder de voormalige concentratiekampenWesterbork en Vught.[1] Doelbewust werden de Molukkers buiten de Nederlandse samenleving gehouden. Ze mochten ook niet werken, want ze gingen immers weer terug. Al snel werd toch het onvermijdelijke duidelijk, Nederland zou ze niet terug naar de Molukken brengen.

De verhoudingen tussen de Nederlandse regering en de Molukkers bleven jarenlang zwaar belast door de plotselinge overkomst naar Nederland, het collectieve ontslag uit het leger en de weigering van de Nederlandse regering om zich actief voor het oprichten van een Molukse republiek in te zetten. In 1986 werden na langdurig overleg een Herdenkingspenning komst Ambonezen naar Nederland en een zogenaamde Rietkerk-uitkering vastgesteld.

Tweede generatie

In de jaren zeventig zorgde de tweede generatie Molukkers in Nederland voor opschudding met gijzelingen, waarbij ook doden vielen. De bekendste is de treinkaping bij De Punt. Ook de treinkaping bij Wijster, de bezetting van de woning van de Indonesische ambassadeur in Wassenaar, de gijzeling in het provinciehuis te Assen en degijzeling in een lagere school in Bovensmilde zijn bekende acties. De jonge Molukkers voelden zich miskend en eisten dat Nederland zich meer voor hun vrijheid in Indonesië zou inzetten.

Derde generatie[bewerken]

De huidige, derde generatie zet zich nog wel in voor het oude ideaal, maar beseft ook dat hun leven hier geworteld is. Vanuit Nederland probeert ze de idee van een zelfstandige Republik Maluku Selatan (RMS) levend te houden. Ze neemt tegelijkertijd veel meer deel aan de Nederlandse samenleving. Toch blijft er onrust in de Molukse gemeenschap aanwezig, zeker als de situatie op de Molukken slecht is. Het geweld daar in 1999 zorgde ook in de Nederlandse Molukse gemeenschap voor spanningen.